Meer rust

28 maart 2011
Drie dagen na de tweede Herceptinkuur, waar ik de vorige keer zo allergisch op heb gereageerd. De kuur was afgelopen donderdag en twee dagen ervoor had ik een afspraak bij de oncoloog. Mijn sterke reactie op de Herceptin lijkt nogal uitzonderlijk te zijn. Als het zo blijft, gaf hij aan, kunnen we er niet mee doorgaan. Maar we waren het er allebei over eens dat we het een tweede kans wilden geven. Vervolgens schreef hij me drie soorten anti-allergietabletten voor, die ik de dagen voorafgaand aan de kuur moest innemen.
Dit keer is het veel beter gegaan dan de vorige keer. Ik heb maar een zeer lichte reactie gehad. Lag het aan de medicijnen vooraf? Heeft mijn vergeving zijn werk gedaan? Intuïtief had ik het gevoel dat ik, steeds als ik een reactie voelde opkomen (een vreemd, licht gevoel in mijn hoofd), er met al mijn aandacht bij moest blijven. Helder, alert en wakker blijven, in het nu. De vorige keer kwamen de allergische reacties op als ik wegzakte (het toegevoegde anti-allergiemiddel in het infuus maakt slaperig), en ’s avonds toen ik in slaap gevallen was. Nu leek ik ze te kunnen onderscheppen, voordat ze me als het ware overnamen. Waardoor ze klein bleven en wegtrokken.

Mijn fysieke reactie op de vorige kuur was overigens wel een wake-up-call. Het drong door dat er iets moest veranderen in mijn werk en draaglast en dat ik behoorlijk uit balans aan het raken was. Geleid door Jezus was de eerste oplossing die zich aandiende om een groot deel van mijn groepslessen, die nog doorlopen tot de zomer, te gaan overdragen. Elke maand zeven lessen geven, in het hele land, is gewoon niet meer haalbaar naast al het andere wat nu speelt en aandacht vraagt. Nicolien (Gouwenberg), Debby (Kamp) en Annelies (Ekeler) waren al mijn achtervang, voor als het niet meer zou gaan. Nu hebben we afgesproken dat zij een groot deel van de lessen overnemen. Als het gaat zoals we het bedacht hebben, geef ik elke maand nog twee of hooguit drie lessen. Dat geeft mij veel extra ruimte.
Voor iedereen, ook de deelnemers aan de groepen, is dat een nieuwe (leer)situatie. Maar wat ik steeds opnieuw merk, en wat zo prachtig is, is hoezeer iedereen bereid is mee te stromen. Ook als er veranderingen zijn en dingen niet gaan zoals wij verwacht hadden. De Cursus in praktijk: het besef dat wij niet weten wat in ons hoogste belang is. En het vertrouwen dat, onder leiding van de Heilige Geest, overal altijd iets goeds van komt. Die atmosfeer van de Heilige Geest is steeds voelbaar en dat leidt tot responsen vanuit het hart. Vanaf het moment dat bekend werd dat ik ziek ben, ontvang ik een bijna overweldigende hoeveelheid liefdevolle reacties, e-mails, brieven, kaarten, prachtige Cursuscitaten, bloemen en zelfs een schilderij. Allemaal steunbetuigingen, blijken van meeleven, hulpaanbiedingen. Laat ik van de gelegenheid gebruik maken om iedereen hiervoor zeer te bedanken! Want al ontbreekt de tijd en energie soms om persoonlijk te reageren, ik lees alles zorgvuldig, ontvang het en sluit het in mijn hart.

Ik mag dus nu al voor een deel het lesgeven gaan loslaten. En na de zomer zal ik helemaal geen groepsactiviteiten meer opstarten en laat ik het lesgeven dus helemaal los. Toen ik net had gehoord dat ik mogelijk kanker had, was het allereerste wat in me opkwam: “Maar als ik echt ziek ben, dan laat ik mijn cursisten in de steek! En dat mag niet!” Een overtuiging, gehuld in gevoelens van onrust, onbehagen en vaag verdriet. En Jezus corrigeerde het: “Nee, liefde kan nooit in de steek laten.” En hij bracht me in herinnering dat ik liefde ben, en dat alles altijd een les in liefde moet zijn, ook al veranderen vormen. Toen wist ik weer dat ik nooit iemand in de steek kan laten. Toch begrijp ik het heel goed als mensen het jammer vinden dat ik stop met groepsactiviteiten. Mijn idee was dat ik daar nog heel lang mee door zou gaan. Maar nu het anders loopt, vertrouw ik dat er voor ieder altijd Hulp zal zijn, en die zal zich weten te manifesteren.

En ik heb niet alleen besloten minder te gaan lesgeven, maar ook om alles in een veel rustiger tempo te doen dan ik gewend was. Dat is wat het proces, de ziekte en de behandelingen vragen: dat ik in een lagere versnelling zak. Meer tijd voor mezelf, voor niets doen, voor leegte. Inkeer en verwerking. Maar ook meer tijd voor de intensieve fysieke processen die in mijn lichaam plaatsvinden, en die simpelweg energie kosten, en ook tijd. Toen ik dit alles, samen met Jezus, inzag en mijn besluiten nam, voelde ik bijna meteen iets in me verschuiven, op een goede manier. Het begin van herstel van mijn balans.

Het was ‘toeval’, maar eigenlijk niet, dat diezelfde avond een engel langskwam, in de persoon van L, met kisten vol grote en kleine Tibetaanse klankschalen. Ze kwam me een ‘klankbad’ geven. Bijna een uur lag ik op een matras, met klankschalen om me heen en op diverse plaatsen op mijn lichaam. Die werden door haar aangeslagen, aangestreken, en zo tot klinken gebracht. De volle, zuivere klanken van de schalen brengen energie in trilling en dat werkt voelbaar door op alle niveaus. Donkere, aardse klanken bij mijn benen, doorwerkend tot in de gevoelige, door kanker aangetaste botten en de wervels in mijn rug. Zingende schalen aan alle kanten bij mijn romp en hartstreek. En lichte tonen, als klokgelui en zachte belletjes, rond mijn hoofd – muziek uit de Hemel, mijn beloofde land, waarvan mij zo af en toe een blik gegund wordt en een korte of langere glimp gegeven. De voorboden…
Het klankbad was heerlijk en hielp me om verder op te knappen. En ook L vond het fijn om te doen, want we vertoefden samen in dezelfde afstemming. Met L aan de gevende en ikzelf – nu eens een keer – aan de ontvangende kant.

En nu wen ik aan meer rust, een langzamer tempo, minder ‘doen’ en meer ‘zijn’. Soms is dat inderdaad wennen, na een periode van al met al hard werken, veel produceren en noodgedwongen een grote efficiency. Kan dat zomaar, al dat gelanterfanter? Zo weinig ‘doen’? (al is dat nog altijd relatief…). Maar op andere momenten voelt het helemaal kloppend en juist. Dan zit ik in de kamer en kijk naar de uitkomende bloesemtakken voor het raam. De roze bloemetjes die een voor een tevoorschijn komen in pure schoonheid. Geluk zit in het kleine, in een moment van verstilling, een heilig ogenblik. De poort naar de Hemel, een ogenblik waarin je door het oog van de naald kruipt en plotseling daaráchter bent, achter de vormen, achter de wereld, waar alles trilt van gereedheid en wacht. Op ons, op mij.

“En als je inziet dat je niets hoeft te doen, heb je uit je denkgeest de waarde van het lichaam weggenomen. Hier is de snelle, openstaande deur waardoor jij voorbijglipt aan eeuwen van inspanning, en aan de tijd ontsnapt. … Niets doen betekent rusten en binnenin je een plaats maken waar de activiteit van het lichaam niet langer aandacht eist. Naar die plaats komt de Heilige Geest, en houdt daar verblijf” (T18.VII.7: 2,3,7,8).