Waarom?

22 februari 2011
Een citaat van de advaita-leraar Alexander Smit:

Bezoeker: Heeft het zin om gezond te leven?
Alexander: Wat mij betreft niet. Lang te leven ook niet. … Verlichting heeft niets met gezondheid te maken. Helemaal niets. Als je een gezond lichaam hebt, dan is dat leuk voor je, maar het heeft niets met verlichting te maken. Er zijn altijd mensen die vragen: Waarom gingen Nisargadatta en Ramakrishna dood aan keelkanker, en waarom had Ramana Maharshi kanker? Ze moeten gezond doodgaan, dat zouden die mensen het liefste willen. Gezond en lenig. Soepel en lenig, als een ware yogi gezond doodgaan. Wat een waanzin!
(bron: NIET-WETEN.NL)

Het is tot nu toe de meest aan mij gestelde vraag in mijn groepen. Soms heel rechtstreeks, soms wat omfloerst. Blijkbaar houdt het heel veel mensen bezig. Die vraag is: Hoe kan het dat jij kanker hebt? Je bent toch verlicht!
Het legt veel bloot over misverstanden die er blijkbaar heersen over wat de Cursus over ziekte zegt. Maar misschien legt het nog meer bloot over hoe wij onze angsten proberen te controleren. Wanneer we horen dat iemand een erge ziekte heeft, dan stellen we onmiddellijk de grote waaromvraag. Als we weten waaróm iemand die ziekte heeft, zo denken we blijkbaar, dan ‘weten’ we ook dat wíj de dans hopelijk zullen ontspringen. En eigenlijk maakt het niet uit wat het antwoord is op de waaromvraag, zolang we maar menen dat de ‘oorzaak’ voor ons niet geldt.
De Cursus legt uit dat het ego altijd schuld wil afschuiven. Er moet schuld worden gezien, een schuldige factor of persoon. Voor het ego is dat veiligheid. Jezus legt echter uit dat het nepveiligheid is die bepaald geen innerlijke vrede brengt.
De strategie van het ego gaat dus ongeveer zo: Je hoort dat iemand zomaar plotseling kanker heeft. Je bent geschokt. Kan dat iedereen zomaar treffen? Dus ook jou? Dat mag niet. Dus nu wil je weten waarom die persoon kanker heeft gekregen. En ieder heeft zijn eigen antwoord.

De materialist zegt: Een afwijking in de genen. Daarnaast is het erfelijk. Het zit in de familie, kijk maar naar moeder, zus of oma…
De religieuze zegt: Het is een straf van God, of anders een beproeving die Hij op onze weg brengt met als doel ons tot Hem te voeren.
De alternatieveling zegt: Het komt door verkeerde voeding. Door al die kankerverwekkende stoffen die ze tegenwoordig overal in stoppen.
De new-ager zegt: Het is een innerlijke blokkade. Als je je creatieve vermogens te weinig leeft, en je te weinig afstemt op het hoger Zelf, dan kun je kanker krijgen.
De Cursusstudent zegt: Volgens de Cursus is het je eigen schuld als je ziek wordt. Het wordt veroorzaakt door het ego in je eigen denkgeest.

In onze dualistische droomwerkelijkheid is alles wel een beetje waar en ook een beetje niet waar. Overal zit wel iets in. Wij zien hier alleen aspecten van de waarheid weerspiegeld. Alles is hier relatief; de absolute waarheid hoort alleen thuis in de Hemel. Wie binnen deze aardse dimensie ergens een absolute waarheid in meent te zien, begeeft zich op zeer glad ijs.
Waar het om gaat, is hoe een inzicht wordt gebruikt. In handen van de Heilige Geest kan het bruikbaar zijn om betekenis te geven aan een ramp die ons lijkt te overkomen. De symptomen van een ziekte kunnen een aanwijzing geven, zodat de uiterlijke ziekte kan leiden naar ongeheelde en niet vergeven plekken in de denkgeest (zie P2.VI.5:1-3). De Heilige Geest gebruikt deze aanwijzingen mild en zachtaardig, zonder enig oordeel en nooitgeneraliserend.
Precies diezelfde wijsheden worden in handen van het ego tot venijnige pijlen die je op een ander richt, of op jezelf. Oordelen, gemakkelijk geveld, als middel om je af te scheiden van de zieke én de ziekte – om het buiten je te houden. Het ego maakt overal een schuldverhaal van. En neemt het daarbij met de ‘waarheid’ niet zo heel nauw. Die pijlen worden afgeschoten vanuit angst, hoe ‘spiritueel’ verpakt ook.

Ik vind het niet erg dat ik deze vragen krijg, omdat het de gelegenheid biedt te verhelderen wat de Cursus wél zegt over ziekte, gezondheid en dood. De Cursus zegt niet dat ‘kanker je eigen schuld is’. Het zit genuanceerder. De belangrijkste aspecten die de Cursus hierin aanreikt zijn deze:

Elke lichamelijke ziekte komt voort uit de eigen, individuele denkgeest. Dat is de enige bron. Iets uiterlijks kan nooit de bron zijn, want er is niet werkelijk iets buiten ons. In mijn geval: het moet mijn eigen denkgeest zijn die kanker heeft geprojecteerd.
Niemand kan geheel en al in contact zijn met alle lagen in de eigen denkgeest (of je nu wel of niet aan het ego voorbij bent). In mijn geval is de kanker geprojecteerd vanuit een laag in mijn denkgeest waarvan ik me niet bewust was. De denkgeest is zo’n ander niveau dan het lichamelijk bestaan in de aardse dimensie, dat het onzin is te denken dat je alles vanuit je denken bewust zou kunnen projecteren (om die reden werkt The Secret niet!). Die ‘controle’ heb je dus nooit. En daar gaat het ook niet om.
Het allerbelangrijkste is dat wij nooit kunnen weten waarom de denkgeest iets heeft geprojecteerd. En al helemaal niet waarom de denkgeest van een anderiets heeft geprojecteerd. Daar kunnen vele redenen voor zijn. Het is zeker zo dat de Cursus aangeeft dat lichamelijke ziekte vaak een gevolg is van onbewuste schuld in de egodenkgeest, die op het lichaam wordt geprojecteerd als een ‘straf’ (niet van God, maar van ons eigen ego!). Ziekte die door het ego wordt geprojecteerd, heeft echter in de ogen van de Heilige Geest niets met schuldig zijn te maken. Het is alleen een vergissing, meer niet. De lichamelijke ziekte komt voort uit een plek van angst en pijn in de denkgeest die om liefde en genezing vraagt.

Maar er kunnen ook vele redenen zijn waarom de juist gerichte denkgeest een lichamelijke ziekte projecteert. Bijvoorbeeld om iets te leren of een bepaalde ervaring door te maken. Of als een manier om te vertrekken uit de aardse dimensie en het lichaam los te laten. Ziekte komt dus niet per definitie voort uit het ego. Het idee dat iemand die verlicht is geen kanker krijgen kan is niet waar. Zoals ook blijkt uit het feit dat een aantal ‘grote’ verlichte leraren inderdaad aan kanker gestorven zijn.
Als het gaat om ziekte en dood, die van een ander of onszelf, past ons dan ook een houding van oordeelloosheid en acceptatie, beseffend dat wij niets weten en geen overzicht hebben. Het kan een hele opluchting zijn het ook niet meer te hóeven weten of begrijpen van jezelf. Het is niet onze taak de waaromvraag te stellen. Het is onze taak te kijken wat iets in ons oproept, en dat te vergeven. Dat is alles.

Wanneer de Cursus het over ziekte en gezondheid heeft, gaat dit over de denkgeest, niet over het lichaam. De Cursus heeft het nooit over wat op het lichamelijk vlak gebeurt, maar spreekt altijd over het niveau van de denkgeest. Ziekte betekent in de Cursus afscheiding: een denkgeest die, heel tegennatuurlijk, voor het ego en tegen God kiest, en daarmee een splitsing in zichzelf maakt. Gezondheid betekent in de Cursus de Verzoening aanvaarden, het ego loslaten en de splitsing opheffen, waardoor de denkgeest weer heel wordt.
Niet Jezus, maar wíj zijn het die binnen onze droom hardnekkig onderscheid willen maken in ‘goed’ en fout’. Kanker is ‘fout’, geen kanker (of genezing van kanker) is ‘goed’. Maar daarmee maken we alleen maar de droom echt. Een ‘gezond’ lichaam is een illusie. Een lichaam met kanker is net zozeer een illusie. Jezus is in de Cursus niet uit op het genezen van sterfelijke lichamen (en als dat wel gebeurt, als gevolg van vergeving, dan is dat natuurlijk een prettige bijkomstigheid). Hij wil ons juist geheel losmaken uit onze identificatie met het lichaam en de wereld van lichamen en vormen. Omdat alleen dát ons werkelijk gelukkig maakt.

En voor díe les zou kanker wel eens een heel nuttig leermiddel kunnen zijn…

“Het enige doel dat deze wereld bevat dat jouw denkgeest waardig is, is dat jij eraan voorbijgaat, om geen moment langer nog enige hoop waar te nemen waar er geen is. Laat je niet langer misleiden. De wereld die jij ziet bevat niets wat je verlangt” (WdI.128. 2:3-5).